Deeltijds werken mag een vaste benoeming aan de universiteit niet in de weg staan

Het feit dat een man bijna 20 jaar lang aan de universiteit werkte met deeltijdse contracten van bepaalde duur die hem nooit een kans op vaste benoeming gaven, terwijl andere collega’s in voltijdse functies wel vast werden benoemd, is discriminerend. Dat oordeelde het Hof van Justitie.

Deeltijds werken mag een vaste benoeming aan de universiteit niet in de weg staan

Een man werkte tussen 1990-2009 aan de universiteit Antwerpen (UA). Hij werd telkens tewerkgesteld met contracten van bepaalde duur, voor opdrachten tussen 10 – 75% van een voltijdse functie. Toen hij een contract van 20% aangeboden kreeg, stapte hij naar de rechtbank. 

Volgens hem was het niet rechtvaardig dat zijn collega’s in voltijdse functies wel een vaste benoeming kregen, terwijl hij werkte in een ‘nepstatuut’, onverenigbaar met de Europese wetgeving. 

Zowel de Vlaamse wetgeving als het arbeidsreglement van de UA schrijven voor dat een vaste benoeming alleen gegarandeerd is voor voltijdse personeelsleden. Deeltijdse personeelsleden kunnen vast benoemd worden, of tijdelijk aangesteld. Het is niet duidelijk op welke basis de keuze wordt gemaakt. Bovendien is een vaste benoeming pas mogelijk vanaf 50% tewerkstelling. 

De Antwerpse rechter stelde de vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie: is deze wetgeving niet discriminerend ten opzichte van deeltijdse personeelsleden? 

Het Hof antwoordde bevestigend. Een deeltijds personeelslid dat niet de mogelijkheid heeft om vast benoemd te worden louter omdat die deeltijds werkt, wordt gediscrimineerd ten opzichte van de voltijds werkende collega’s.