Draagmoederschap: niet geregeld in de Belgische wet
Een mannenkoppel dat een kind wil laten dragen door een vrouw, zit daarmee in België in een grijze zone. Dat betekent dat de juridische gevolgen soms ongewenst zijn. Het Grondwettelijk Hof heeft in één situatie duidelijkheid gebracht.

De getrouwde zus van dit koppel had ingestemd met het draagmoederschap. Maar door het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot zou het kind niet door de juiste vader erkend kunnen worden.
Het kind zou juridisch afstammen van de draagmoeder en haar man, wat niet de bedoeling was.
Toen het koppel toch het vaderschap wou opeisen, vroeg de rechtbank zich af of dit juridisch wel kon.
In de wet staat immers dat het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot in geval van kunstmatige inseminatie niet kan betwist worden.
Het Grondwettelijk Hof erkent dat deze regeling is ingesteld om het belang van de getrouwde wensouders te beschermen.
Maar in dit geval was de echtgenoot helemaal geen wensouder, en zou het vereisen van zijn toestemming ingaan tegen de rechten van de echte wensouders.
Het Hof verduidelijkte dus dat als het getrouwde koppel geen wensouders zijn, het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot wel degelijk kan betwist worden.
Het staat aan de rechtbank om dit geval per geval na te gaan.
Zo lost het Hof een concreet probleem op, maar doet het geen uitspraak over het draagmoederschap, dat nog steeds niet juridisch geregeld is in ons land.