Het pro-rata-temporisbeginsel voor deeltijds werkenden: is het nadelig?
Een man heeft gedurende 20 jaar als vrijwillige brandweerman gewerkt, wat betekent dat hij deeltijds aan de slag was. Wanneer hij begint als voltijds beroepsbrandweerman, is hij niet akkoord met de berekening van zijn financiële anciënniteit.

De stad Bergen, waar de man werkzaam is, berekende zijn anciënniteit op basis van werk dat hij werkelijk had verricht tijdens de periode waarin hij als vrijwilliger werkte. Het is een toepassing van het pro-rata-temporisbeginsel.
Dat betekent dat hij geen 20 jaar anciënniteit krijgt, maar slechts 6 jaar, wanneer hij in dienst treedt als voltijds werkende. Zijn loon is dus een pak lager, waar hij niet mee akkoord gaat.
De zaak komt terecht bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. De Belgische rechter is immers ook niet zeker of het niet discriminerend is, het berekenen van de anciënniteit op basis van de werkelijke prestaties in plaats van het aantal dienstjaren.
Het Hof van Justitie bevestigt dat het wel kan: het is een juiste toepassing van de wet en vormt geen discriminatie ten opzichte van voltijds werkende brandweerlui.