Hoe zit het met de rechtsplegingsvergoeding bij provisionele vorderingen?
De rechtsplegingsvergoeding wordt bepaald op basis van de waarde van de vordering. Dat is niet altijd gemakkelijk te bepalen bij provisionele vorderingen. Alles hangt af van de waardeerbaarheid in geld.

De partij die verliest, is verplicht een rechtsplegingsvergoeding te betalen aan de andere partij. Het gaat om een terugbetaling van de kosten van de advocaat. Het bedrag van deze vergoeding is afhankelijk van de waarde van de vordering in het geschil.
In veel gevallen is de waarde duidelijk: een niet-betaalde factuur, een schadevergoeding voor opgelopen kosten.
Wanneer men een provisioneel bedrag eist, kan dit nog afhankelijk zijn van een verdere berekening van kosten.
In het geval van een recente zaak bijvoorbeeld, waar een vrouw een subsidie had aangevraagd die ze niet had gekregen. Ze stelde een vordering in tot betaling van deze subsidie, maar het was aan de andere partij om te berekenen over welk bedrag het ging.
Daarom bevestigde het Hof van Cassatie dat de vordering niet in geld waardeerbaar was. Dat betekende dat de rechtsplegingsvergoeding, die de vrouw moest betalen omdat ze de zaak verloor, opliep tot 1440 euro.
In andere gevallen wordt een provisioneel bedrag gevraagd zonder dat er verdere raming van de kosten nodig is. Dan kan men dat bedrag aannemen als het effectief gevorderde bedrag. Voor bedragen tot 250 euro betekent dat een rechtsplegingsvergoeding van 180 euro.