Kan een regel die inbreuk maakt op de privacy ongeldig worden verklaard?
Staten en de Europese Unie kunnen de grondrechten beperken of zelfs aantasten, maar er zijn regels die moeten worden nageleefd. Zo niet, dan zijn de bepalingen niet geldig. Hier is een recent voorbeeld.

In een recente zaak moest het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitspreken over een richtlijn die voorschrijft dat informatie over de uiteindelijke begunstigden van ondernemingen openbaar moet zijn.
De criteria voor een aanvaardbare inmenging in de grondrechten zijn
-
dat de inmenging beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke;
-
dat deze in verhouding staat tot het nagestreefde doel.
Volgens het Hof vormt de toegang van het publiek tot informatie over uiteindelijke begunstigden een ernstige inbreuk op het fundamentele recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van persoonsgegevens.
Twee bedrijven hadden verzocht hun gegevens te verwijderen uit een register dat bij bovengenoemde richtlijn is ingesteld.
Dankzij het register kan een potentieel onbeperkt aantal personen informatie ontvangen over de materiële en financiële situatie van de betrokken personen. Ze kunnen het raadplegen, maar ook opslaan en verspreiden.
De Europese wetgever wilde het witwassen van geld en de financiering van terrorisme voorkomen door meer transparantie te creëren, zodat ondernemingen niet makkelijk kunnen frauderen: dit is een doelstelling van algemeen belang. Toegang van het grote publiek tot alle gegevens kan tot deze doelstelling bijdragen.
Maar de inmenging die volgt uit deze maatregel is echter niet beperkt tot het strikt noodzakelijke en staat niet in verhouding tot het gewenste doel.
Er zijn geen voldoende waarborgen om de betrokkenen in staat te stellen hun persoonsgegevens doeltreffend te beschermen tegen het risico van misbruik.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft daarom de openbaarmaking van dergelijke informatie ongeldig verklaard. De antiwitwasrichtlijn zal moeten aangepast worden.