Partijen kunnen proceduretermijnen die de rechter vaststelde in onderling akkoord wijzigen

De rechter is bevoegd om proceduretermijnen vast te stellen. Indien deze termijnen voor de partijen niet passen, kunnen zij nieuwe termijnen vaststellen waarmee de rechter rekening moet houden.

Partijen kunnen proceduretermijnen die de rechter vaststelde in onderling akkoord wijzigen

Het Belgische recht bepaalt dat partijen in een gerechtelijke procedure in onderling akkoord en in overleg met de rechter een agenda met termijnen kunnen vaststellen voor het bepalen van de datum van de terechtzitting. 

Wanneer de rechter de agenda van de procedure vaststelt en partijen in onderlinge overeenstemming daarvan wensen af te wijken, kan hij geen conclusies uit de procedure uitsluiten zonder rekening te houden met dit akkoord. De rechter moet wel op de hoogte zijn van die afspraak tussen de partijen.

Het Hof van Cassatie heeft zich op 18 november 2021 uitgesproken in deze zaak.

Een rechter had een tijdschema voor de procedure vastgesteld. De partijen moesten hun conclusies indienen op 2 december 2019, 3 januari 2020 en 20 januari 2020. 

In onderlinge overeenstemming hebben partijen op 10 december 2019, 13 januari 2020 en 3 februari 2020 hun pleitnota's ter griffie ingediend, waarbij zij telkens hebben verklaard dat er tussen hen een akkoord was.

De rechter heeft de stukken, die buiten de door hem gestelde termijnen werden ingediend, afgewezen.

Het Hof stelt vast dat hij geen rekening heeft gehouden met de overeenkomst tussen partijen om af te wijken van de termijnen en dat hij de beslissing om daarmee geen rekening te houden juridisch niet heeft gerechtvaardigd.

Het Hof heeft daarom de beslissing vernietigd en de zaak teruggestuurd naar de vrederechter.