Staatloosheid: het hof is verantwoordelijk voor de toets van openbare orde
Het openbaar ministerie mag alleen tussenkomen als er een dreigend gevaar is voor de openbare orde dat zij moet verhelpen. Dat was niet het geval bij deze vordering tot staatloosheid.

LES, een vrouw uit Palestina met een wettig verblijf in België, diende een vordering in tot erkenning van staatloosheid. Het openbaar ministerie stelde daartegen beroep in op grond van de openbare orde.
Dat beroep had niet ontvankelijk mogen zijn, gelet op de motieven van het openbaar ministerie. Het wou immers een correcte toepassing van de wet garanderen, door aan te halen dat Palestina wel degelijk een staat is, en mevrouw niet staatloos kon worden verklaard.
Het openbaar ministerie mag alleen tussenkomen als een bepaling van openbare orde wordt geschonden. Dit vereist een dreigend gevaar dat moet worden verholpen.
Of de erkenning van de staatloosheid ingaat tegen de openbare orde, moet door het hof zelf worden onderzocht. Hier was een interventie van het openbaar ministerie niet gerechtvaardigd.