Van verrijking zonder oorzaak is geen sprake indien zij voortvloeit uit een rechterlijke beslissing
Particulieren werden veroordeeld wegens het bouwen van woningen zonder vergunning. Ze probeerden om via een cassatieberoep op grond van verrijking zonder oorzaak de in beslag genomen bedragen terug te vorderen.

Verrijking zonder oorzaak is een algemeen rechtsbeginsel. Het is niet uitdrukkelijk in de wet bepaald, maar het is in deze positie gebracht door de wettelijke bepalingen inzake verbintenissen, de rechtsleer en de rechtspraak.
Er is sprake van verrijking zonder oorzaak wanneer een persoon een voordeel toekent dat aan zijn kant tot verarming leidt, zonder dat de verrijking van de ontvanger of de verarming van de gever gerechtvaardigd is. In dat geval moet de verrijkte persoon het door de verarmde persoon geleden verlies vergoeden.
Het Hof van Cassatie heeft op 15 december 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.
Twee mensen werden veroordeeld voor het opzetten van woningen zonder vergunning, die zij verhuurden.
De veroordeelden bekritiseerden een rechterlijke beslissing wegens niet-naleving van het algemene rechtsbeginsel van verrijking zonder oorzaak en wegens schending van de bepalingen van het strafwetboek betreffende de bijzondere confiscatie van vermogensvoordelen die rechtstreeks uit een strafbaar feit voortvloeien.
Ze verwijten de rechter dat hij dit voordeel heeft berekend door de verkregen bedragen niet te vergelijken met de winst die zou zijn gemaakt door het onroerend goed te verhuren overeenkomstig het aangegeven gebruik ervan. De rechter heeft de huurprijzen opgeteld die werden verkregen dankzij de wooneenheden die zonder vergunning waren ingericht.
De rechter kan met discretionaire bevoegdheid beslissen dat een vermogensvoordeel waarop een bijzondere confiscatie betrekking heeft, rechtstreeks afkomstig is van een strafbaar feit. De rechters in hoger beroep konden oordelen dat de rechtmatige winst die - gedurende een bepaalde periode - wordt gegenereerd door een gebouw dat rechtmatig in zes appartementen is verdeeld, gelijk is aan het totaal van de huren die gedurende die periode voor de zes eenheden zijn ontvangen.
Het illegale goed met de illegaal verkregen huur kon dus worden geïdentificeerd. De berekening kan daarom niet in twijfel worden getrokken.
Bovendien is een vermogensverschuiving op basis van een rechterlijke beslissing geen verrijking zonder oorzaak. Er is een oorzaak.
Het Hof wijst deze argumenten dus af.