Wie is bevoegd om uitspraak te doen over een kind dat naar een “derde land” verhuist?

Indien de gewone verblijfplaats van een kind van een lidstaat van het Haags Verdrag van 1996 naar een andere lidstaat wordt overgebracht, zijn de Europese regels van toepassing, maar wat als de gewone verblijfplaats van het kind in de loop van een procedure van een lidstaat naar een niet-lidstaat is overgebracht?

Wie is bevoegd om uitspraak te doen over een kind dat naar een “derde land” verhuist?

De "gewone verblijfplaats van het kind" is de gewone verblijfplaats van het kind op het tijdstip waarop de bevoegde rechterlijke instantie haar beslissing geeft.   

Indien het kind verhuist naar een staat die geen partij is bij het Verdrag van 's-Gravenhage van 1996, zijn er twee mogelijke scenario's:  

  • Indien de verhuis gebeurde voordat de rechtbank van de lidstaat, waarbij het geschil betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid aanhangig is gemaakt, een beslissing heeft genomen, is de Europese verordening niet van toepassing;  

  • Indien de verhuis gebeurt nadat die rechterlijke instantie haar beslissing heeft gegeven, is de Europese verordening van toepassing.